Vertaal
Vertalingen zich vermeerderen NL>FR
zich vermeerderen (ww.) accroître (ww.) ; accumuler (ww.) ; augmenter (ww.) ; multiplier (ww.) ; s'amplifier (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zich vermeerderen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aangroeien